Autorenbild.

Herman Brusselmans

Autor von De man die werk vond

122+ Werke 3,391 Mitglieder 51 Rezensionen Lieblingsautor von 4 Lesern

Über den Autor

Bildnachweis: Herman Brusselmans (Herman Frans Martha ; 1957-) photograph by bartvs, Antwerpen, November 5th, 2005.

Reihen

Werke von Herman Brusselmans

De man die werk vond (1985) 185 Exemplare
Ex-drummer (1994) 170 Exemplare
De terugkeer van Bonanza (1995) 110 Exemplare
Guggenheimer wast witter (1996) 108 Exemplare
Uitgeverij Guggenheimer (1999) 93 Exemplare
De kus in de nacht (2002) 81 Exemplare
Muggepuut (2007) 80 Exemplare
Kou van jou (1995) 77 Exemplare
Heden ben ik nuchter (1986) 77 Exemplare
Pitface: Een parabel (2001) 75 Exemplare
Het mooie kotsende meisje (1992) 73 Exemplare
Ex-minnaar (1993) 72 Exemplare
De droogte (2003) 70 Exemplare
Vrouwen met een IQ (1995) 67 Exemplare
Vergeef mij de liefde (2000) 66 Exemplare
Ex-schrijver (1991) 63 Exemplare
Zijn er kanalen in Aalst? (1987) 63 Exemplare
Mank (2002) 61 Exemplare
Logica voor idioten (1997) 60 Exemplare
Het einde van mensen in 1967 (1999) 59 Exemplare
Prachtige ogen (1984) 55 Exemplare
De perfecte koppijn (2007) 48 Exemplare
Bloemen op mijn graf (1998) 48 Exemplare
Het oude nieuws van deze tijden (1994) 47 Exemplare
Autobiografie van iemand anders (1996) 45 Exemplare
Zeik (2014) 43 Exemplare
Plotseling gebeurde er niets (1995) 42 Exemplare
Heilige schrik (2004) 40 Exemplare
Het spook van Toetegaai (2005) 40 Exemplare
Toos (2008) 38 Exemplare
Een dag in Gent (2008) 38 Exemplare
Zul je mij altijd graag zien? (1997) 36 Exemplare
Kwantum (2007) 33 Exemplare
Mogelijke memoires (2013) 33 Exemplare
In de knoei (2004) 33 Exemplare
Trager dan de snelheid (2010) 32 Exemplare
Mijn haar is lang (2009) 31 Exemplare
Het zinneloze zeilen (1982) 28 Exemplare
Kaloemmerkes in de zep (2009) 27 Exemplare
Weg met de literatuur! (1997) 27 Exemplare
Vlucht voor mij (1990) 27 Exemplare
Mijn hoofd loopt om (2004) 26 Exemplare
De qualastofont (2013) 24 Exemplare
Trilogie voor beginners (1996) 24 Exemplare
Guggenheimer in de mode (2012) 23 Exemplare
Hij schreef te weinig boeken (2017) 22 Exemplare
Het team der wezen 21 Exemplare
Poppy en Eddie en Manon (2015) 20 Exemplare
Guggenheimer koopt een neger (2017) 19 Exemplare
De koffer (2000) — Autor — 18 Exemplare
De fouten (2016) 17 Exemplare
De biografie van John Muts (2011) 17 Exemplare
Van drie tot zes (2011) 15 Exemplare
De Canadese muur (1989) 15 Exemplare
Zo dom als Albert Einstein (2019) 14 Exemplare
Poppy en Eddie (2014) 13 Exemplare
Brusselmans XXX (2009) 11 Exemplare
Tinner (2000) 11 Exemplare
Bloed spuwen naar de hematoloog (2020) 10 Exemplare
Theet 77 (2022) 10 Exemplare
De tafel (2019) 10 Exemplare
Wij en onze dieren 7 Exemplare
Nul-nul 7 Exemplare
Zeik en het lijk op de dijk (2016) 6 Exemplare
Danny (2010) 6 Exemplare
Achter een struik (2018) 6 Exemplare
Patiënt H.B. (2002) 5 Exemplare
Drie goede romans (2005) 5 Exemplare
De grote rimram (2010) 4 Exemplare
Stationsroman 4 Exemplare
Herman Brusselmans leest (2007) 4 Exemplare
Problemen die er geen zijn (2022) 4 Exemplare
Het huwelijk van Jan en Sofie (2023) 4 Exemplare
Ex-Roker (2024) 3 Exemplare
De tiende deur — Autor — 3 Exemplare
Moord en andere onzin (2017) 3 Exemplare
Over mijn vrouw 3 Exemplare
Moed & overmoed… (1998) 2 Exemplare
Lang leve de bibliotheek! (2009) 2 Exemplare
Vragen van liefde 2 Exemplare
Het Zuiderse Meisje 2 Exemplare
Het Zinloze Zeilen 1 Exemplar
Team der wezen 1 Exemplar
Alles OK? Nee. 1 Exemplar
Liefde en blijven of weggaan (2015) 1 Exemplar
Coma 1 Exemplar

Zugehörige Werke

Getagged

Wissenswertes

Gebräuchlichste Namensform
Brusselmans, Herman
Rechtmäßiger Name
Brusselmans, Herman Frans Martha
Geburtstag
1957-10-09
Geschlecht
male
Nationalität
België
Geburtsort
Hamme, Oost-Vlaanderen, België
Ausbildung
Universiteit Gent (Germaanse filologie)
Berufe
auteur

Mitglieder

Rezensionen

Na 2 boeken wordt de schrijfstijl wel wat saai en voorspelbaar.
 
Gekennzeichnet
tjeerdhans | 2 weitere Rezensionen | Jul 5, 2023 |
Af en toe grappig, als je van absurde humor houdt, maar vooral vermoeiend en tevreden dat het voorbij was… Een ode aan de gekte en het anders functioneren dan de doorsnee mens, maar ik vind er weinig troost in…
½
 
Gekennzeichnet
Mr.Prikkebeen | Jul 26, 2022 |
Echt (feestje!) … Ik ben aan mijn allerlaatste bespreking ooit van een boek van Herman Brusselmans https://www.hermanbrusselmans.com/ toegekomen. Ik koop nooit meer een werk van hem. Zelfs als ik het voor niks krijg, verhuist het meteen naar de zolder. Met Kwantum, verschenen in 2007 bij The House of Books https://www.thehouseofbooks.com/, heb ik definitief mijn Brusselmans-quotum bereikt, zelfs al is dit boekje maar een goeie honderd bladzijden dik. Ik laat me niet meer vangen, ook al staat er, zoals op de voorpagina van deze uitgave, een strop op de voorpagina. Finito. Schluss damit. Het is volbracht.

Ik ga niet overdrijven door te stellen dat werkelijk élk boek van Brusselmans over hetzelfde gaat, maar dat is bij Kwantum toch wéér eens het geval: de fantastische schrijver Herman Brusselmans (“Ik ben de bekende schrijver. Ik heb meer dan veertig boeken gepubliceerd, waarvan het meest recente Muggepuut als titel heeft.”), zijn eeuwige durende (maar helaas nooit effectieve) writer’s block (“Sinds de publicatie ervan sta ik droog”), zijn vrouw (hier nog Phoebe – “Ik ben getrouwd met Phoebe. Je zou haar moeten zien. Wat een mooie, prachtige vrouw. Ik ben blij dat ik met haar samen ben, nu bijna vijftien jaar.”), de veehandel van zijn vader, levende en dode honden (Eddie en Woody), des schrijvers lul (en wat hij daar allemaal mee wenst te doen), Hamme (zelfs Moerzeke komt er weer aan te pas), het door elkaar halen van fictie en realiteit (“Misschien ligt het aan de werkelijkheid dat ik momenteel geen boek schrijf. Dat de werkelijkheid dus een mindere periode heeft. Het zou kunnen, want veel gebeurt er niet de laatste tijd.”), des schrijvers dooie moeder (soms met de dooie hond op haar schoot), imaginaire boektitels (Iedereen is uniek behalve ik, deel 4, bijvoorbeeld – meer dan drie keer is Iedereen is uniek behalve ik tot nog toe niet gebruikt als ondertitel), juffrouw Brijs, vrouwelijke Bekende Vlamingen, de lengte van zijn haar, “kolonel” Brusselmans die massa’s Duitsers doodt met zijn Browning, tekenaar De Meeuw (Erik Meynen https://nl.wikipedia.org/wiki/Erik_Meynen), auto’s, moto’s, … Zelfs het mopje “Waar zat ik ook weer?” komt terug.

Het enige werkelijk originele aan dit hele boekje is dat hij tot twee keer toe reclame maakt voor ECI, maar dat was waarschijnlijk ook de uitdrukkelijke bedoeling van uitgever ECI. Ik ga van de weeromstuit dus géén reclame maken voor ECI. Per slot van rekening heet die “boekenclub” intussen al een jaar of drie niet meer zo.

Goed dat Herman Brusselmans dus ook in dit boekje bevestigt wat we al langer wisten: “(…) ik ben niet de beste schrijver aller tijden. Daar kan ik me de laatste tijd redelijk overheen zetten.” Dat was zo toen hij negenenveertig was (een feit waarop hij in Kwantum een paar keer wijst) en dat is nog steeds niet veranderd (ook niet ondanks het feit dat ik intussen zelf zo goed als negenenveertig ben). “Over honderd jaar zullen mijn boeken niet meer gelezen worden”, schrijft Brusselmans bijna aan het einde van het boekje. Wat mij betreft: vanaf vandaag al niet meer. Ook Kwantum verhuist bij deze naar de laatste halte vóór de rommelmarkt.
… (mehr)
 
Gekennzeichnet
Bjorn_Roose | May 20, 2021 |
Bespreking "Heden ben ik nuchter"

Ik heb lang getwijfeld of ik na lezing en bespreking van – in die volgorde – De Droogte https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2020/10/de-droogte-herman-brusselmans.h..., Bloemen op mijn graf https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2020/10/bloemen-op-mijn-graf-herman-bru..., Heilige Schrik https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2020/12/heilige-schrik-herman-brusselma..., Plotseling gebeurde er niets https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/02/plotseling-gebeurde-er-niets-he... en Het spook van Toetegaai https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/03/het-spook-van-toetegaai-herman.... de bundeling Kou van jou van Herman Brusselmans in één keer zou bespreken of toch maar een apart verhaal zou wijden aan de daarin opgenomen “romans” Heden ben ik nuchter, Zijn er kanalen in Aalst?, Dagboek van een vermoeide egoïst en Vlucht voor mij. Eerlijk: ondanks het feit dat ik al gekozen heb voor bespreking van de vier betreffende “romans” apart, twijfel ik nog steeds. De spoeling zou namelijk wel eens érg dun kunnen worden.

Anderzijds: toen ik Heden ben ik nuchter opnieuw las, kon ik me weer inbeelden waarom ik Brusselmans' boeken als student in Brussel wel mocht. Een bestaan als ambtenaar leek me een verschrikking, maar dat dat bestaan zich grotendeels afspeelde in het Brussel waar ik woonde (soms zelfs in tenten die ik kende, zoals Drug Opéra) en dat het hoofdpersonage meer dan regelmatig te veel zoop (ik was ook op dát vlak een ijverige student), zullen me in het verhaal ongetwijfeld aangetrokken hebben.

Ik was me er destijds (dat weet ik wel zeker) ook niet van bewust dat Brusselmans (minstens deels) autobiografisch schreef: hij was nog niet overgegaan tot het schrijven in de ik-vorm; hoofdpersonage Eduard Kronenburg kon eender wie zijn. Wat hij – in hindsight – uiteraard niet was: op de eerste bladzijde van het boek schrijft Kronenburg al een brief naar Gloria, “mijn vrouw”, de naam die Brusselmans ook in zijn “zuivere” egotripperij aan zijn toenmalige echtgenote Gerda zou geven. Al een paar bladzijden later daagt Brusselmans overigens wel degelijk op als personage: hij ontmoet Kronenburg en Kronenburg – uiteraard óók geboren in “Hamme aan de Durme”, op 9 oktober – ziet in hem een min of meer lichtend voorbeeld. En weer een ander karakter mag zoveel bladzijden later uitschreeuwen: “Weet je wat het is met jou? HOOGHEIDSWAANZIN! Weet je op wie je lijkt? Op Herman Brusselmans! Die heeft het ook, alleen nog veel erger! Gelukkig heeft die nog een goeie vrouw! Dat heb jij niet eens!”. Gedurende een aantal bladzijden wordt het Brusselmans zelfs té machtig en vergeet hij dat hij niet in de ik-vorm aan het schrijven is: als het karakter Brusselmans het karakter Kronenburg onderbreekt, heeft de auteur Brusselmans het plotseling over “onderbrak ik hem” en “zei ik”. Dat viel me niet op toen ik begin jaren negentig het boek voor het eerst las, maar misschien was ik toen zat.

Los daarvan komt in Heden ben ik nuchter iets door dat toch echt tot grappige passages zou kunnen leiden … als het maar lang genoeg volgehouden werd (helaas was iets uitwerken toen ook al geen kenmerk van Brusselmans’ schrijverij). Dit bijvoorbeeld: “Ooit had een politieman hem op de schouder getikt terwijl hij, stomdronken, bezig was tegen z’n eigen auto te zeiken. Eduard had zich na het getik omgedraaid en z’n vuist onder de kepie geplaatst. Toen had hij het zeiken beëindigd op het uniform van de neergevallen agent. Men had Eduard hierom z’n rijbewijs ontnomen, hoewel het hele geval verdomd weinig vandoen had met rijden en het bewijzen daarvan.” Da’s dus een passage die door zijn makkelijke visualiseerbaarheid (geen idee of dat een écht woord is) een zeker gehalte aan Tom Sharpe in zich heeft (zie ook mijn bespreking van Het spook van Toetegaai https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/03/het-spook-van-toetegaai-herman..... Of het bewust koppelen van dorsvlegels aan “dorpsvlegels”. Of verwijzingen naar andere schrijvers, maar dan zonder ze te noemen: “Het was weemoedigheid die ‘s avonds komt, nog lang voor men slapen gaat.”

Helaas kan die humor niet op tegen een sterk gevoel dat me bekroop bij het lezen van de “avonturen” van Kronenburg: walging. Dat gevoel had ik niet (ook daar ben ik zeker van) toen ik voor het eerst het boek las, maar da’s dan ook zo’n dertig jaar geleden. Dertig jaar waarvan ik er een tiental getrouwd geweest ben en zelfs langer (dank u, dank u …) samen ben met mijn vriendin. Dertig jaar waarvan ik een paar maanden ook redelijk “wild” geleefd heb wat vrouwen betreft. Maar ook dertig jaar waarin ik nooit ofte nooit een zielepoot genre Eduard Kronenburg ben geweest: (imaginaire) brieven naar je vrouw schrijven terwijl ze in het ziekenhuis ligt om haar (niet) te melden dat je haar bedriegt, er meerdere relaties op hetzelfde moment op nahouden … Ik kan me gewoon niet (meer?) inleven in dat soort dingen.

En die nausée wordt niet meteen getemperd als de “roman” voor de rest weeral (of beter: toen ook al) gestoffeerd wordt met angsten in alle mogelijke soorten en formaten. Nee, er zijn redenen om Heden ben ik nuchter een beter boek te noemen dan veel van wat Brusselmans later heeft geschreven, maar veel zijn het er helaas niet.

Bespreking "Zijn er kanalen in Aalst?"

In Zijn er kanalen in Aalst? laat Herman Brusselmans hetzelfde hoofdpersonage aan het woord en het werk als in het eerder besproken Heden ben ik nuchter: Eduard Kronenburg. Die Kronenburg, een ambtenaar op “het ministerie van A&T”, is niet meer dan een alter ego van Brusselmans, maar, zoals gezegd in de eerder genoemde bespreking https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/04/heden-ben-ik-nuchter-herman-bru...: in de tijd van Heden ben ik nuchter en Zijn er kanalen in Aalst? voelde Brusselmans kennelijk nog niet zo sterk de neiging zichzelf ook zonder het masker van een alter ego in beeld te brengen.

Wat hem ook weer niet belet het over “zijn vrouw Gloria” te hebben en over de vrouwen waar hij, getrouwd zijnde, op verliefd wordt en een relatie mee aangaat. Zoals ook al gezegd in de vorige bespreking: geen personage waar ik sympathie voor kan voelen (voor z’n vrouw, die dat allemaal maar pikt, ook niet trouwens, al kan ik niet anders dan daar compassie mee hebben), toch niet meer sinds ik m’n studentenschoenen ontgroeid ben, zelfs niet ondanks het feit dat ik niet meteen een probleem heb met het feit dat het hoofdpersonage – dat z’n naam wellicht te danken heeft aan een biermerk, Kronenbourg – een regelrechte zuipschuit is en rookt als een Turk: “Hij wist wel dat hij natuurlijk inderdaad te veel rookte (zestig sigaretten) en te veel dronk (bier, wijn, martini, whisky) maar hij wilde dat blijven ontkennen, vooral voor zichzelf”.

Nah ja, het feit dat het onderwerp al in het eerste deel van dit tweeluik ging tegensteken en dat ook verder doet in het tweede deel, belet ook hier niet dat Brusselmans af en toe met een goede vondst komt: “Albert heeft een windfluit moet je weten. Toen ze jong was had Marie-Louise een paar keer gedacht dat ze zwanger was, doch het bleek slechts een opgeblazen gevoel”, bijvoorbeeld, of “(…) er werd verhuisd van Iddergem naar Gent. Het ging vlot (bijna niks brak behalve Gloria’s vader z’n pols)”.

En het belet al evenmin dat Brusselmans de loftrompet over zichzelf steekt, iets wat hij later doorheen al zijn boeken is gaan doen: “Iemand zou dit soort verhalen moeten opschrijven, dacht Eduard, de Vlaamse Literatuur heeft er meteen een Groot Kanon bij.” Of “hij [had] zich voorgenomen maar meteen de beste Vlaamse schrijver aller tijden te zullen worden. Vlaand’rens Nederige Letterkoning zou hij worden. De Mooie Jonge Oppergod.” Terwijl je toch werkelijk weet wat hij óók weet: “ik [zeik] aan haar kop over mijn angsten, mijn problemen, mijn kwalijke verliefdheid, mijn leven”. Aan “haar kop” en aan die van de lezers dus.

Verder ontmoet Kronenburg-Brusselmans wéér Brusselmans - “een tiep die Eduard ooit een paar keer ontmoet had in Iddergem, waar ze beiden hadden gewoond”, “een schrijver van nu en dan een roman” met “een schitterende vrouw die Gerdox heette”, maar verder “een gezicht dat surrealistische schilders tot model diende”, terwijl “hij zich verloren [zoop]” - en besluit hij … zélf schrijver te gaan worden, met als “een van m’n thema’s” … drank. Als het niet autobiografisch is, moet het er beslist niet méér op gaan lijken.

Bespreking "Dagboek van een vermoeide egoïst"

Mijn besprekingen van Brusselmans’ werken beginnen zo langzamerhand als het dagboek van een vermoeide recensist te voelen eigenlijk, maar ik ben slecht in opgeven en heb er na dit Dagboek van een vermoeide egoïst maar twee meer te gaan (Vlucht voor mij en Kwantum). En gaan, zal ik ze.

Dagboek van een vermoeide egoïst volgt logisch op Heden ben ik nuchter en Zijn er kanalen in Aalst?, twee boeken die ik eerder besprak (hier https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/04/heden-ben-ik-nuchter-herman-bru... en hier https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/04/zijn-er-kanalen-in-aalst-herman.... Met dat verschil dat de auteur vanaf nu “gewoon” de auteur is en overgegaan is in zijn sindsdien bijna permanente ik-stijl. Exit Kronenburg-Brusselmans dus, exit echter niet de “avonturen” die Kronenburg-Brusselmans in eerder genoemde “romans” heeft beleefd. Ook in zijn Dagboek van een vermoeide egoïst lult Herman Brusselmans bijgevolg een eind weg over de personages in die eerdere boeken en in het bijzonder over Mabiche. Wat ik daarvan vind, kon u al verschillende keren lezen in de besprekingen van die “romans”, dus dat ga ik niet herhalen.

Wat ik vind van de onderverdeling van Dagboek van een vermoeide egoïst in de hoofdstukken Deel 1 – De halve roman, Deel 2 – De andere halve roman, en Deel 3 – De anderhalve roman mag u daarentegen best weten: goed gevonden (en aangekondigd in Zijn er kanalen in Aalst?). Beter in ieder geval dan de titels die Péter Esterházy gebruikte voor de hoofdstukken van zijn (uiteraard óók al “postmoderne”) roman Stroomafwaarts langs de Donau, waarvan u de bespreking hier https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2020/11/stroomafwaarts-langs-de-donau-p... vindt.

Wat Herman Brusselmans vond van z’n in Zijn er kanalen in Aalst? geuite voornemens (zie mijn boekbespreking daarover https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/04/zijn-er-kanalen-in-aalst-herman... aangaande zijn schrijversschap, blijkt ook al meteen uit de eerste bladzijde van Dagboek van een vermoeide egoïst: “De beste Vlaamse schrijver van de jaren tachtig (van déze eeuw) worden was niet zo moeilijk”. Ik kan het me niet zo meteen herinneren (de jaren tachtig liggen voor mij intussen ook al veraf), maar misschien was er gewoon niet zo heel veel concurrentie. En als die concurrentie er mogelijk was, in de vorm van Jo Claes bijvoorbeeld, dan serveert hij die af op basis van een fout in diens scenario (een telefoongesprek dat plotseling een live gesprek wordt), terwijl hij zelf ook zo’n fouten maakt (zie weerom mijn bespreking van Zijn er kanalen in Aalst?).

En wat de lezer moet vinden van het al dan niet autobiografische karakter van de werken van Brusselmans blijft ook hier duister: “Het probleem van de schrijver. Hij verwart z’n werkelijkheden met woorden en vice versa en misschien wordt hij, zoals in mijn geval, dank zij die verwarring de beste jonge Vlaamse schrijver sinds eeuwen, maar het is hoe dan ook geen lolletje, neem dat van me aan.”

Intussen zijn die “werkelijkheden” wel al helemaal degene die je ook in zijn latere werken vindt. Behalve drank en vrouwen onder andere zijn moeder. Nog niet dood, op dat moment, maar toch al een halfgod in de ogen van Brusselmans. Het lijkt wel of de lezer, in tegenstelling tot Gloria – “m’n vrouw en niet m’n verdomde psychiater” – voor de schrijver de rol speelt van “een of andere kroegkennis die even naar mijn problemen luistert voor ie over de zijne gaat beginnen te zeiken”. Met dat verschil dat Brusselmans het gezeik niet moet horen (laat staan lezen). Terwijl hij toch zélf schrijft: “Als je le fond des choses gevonden hebt, kan je nadien maar beter voor eeuwig zwijgen. Ik bedoel, hoe meer ik schrijf hoe dichter ik le fond des choses op de hielen zit en dat wordt dus een heel probleem”, want … “moet ik inderdaad niet van het schrijven leven?”

Van het schrijven en schnabbelen wellicht, wat ook blijkt uit het feit dat hij in dit boek collega-schnabbelaars als Tom Lanoye begint op te voeren, terwijl langzamerhand zijn vroegere personages naar de achtergrond beginnen te verdwijnen (zéér langzamerhand) en hijzelf als schrijver – das Leiden des jungen Autors – een steeds belangrijker rol begint te spelen. Kronenburg duikt trouwens toch nog even op, maar dan als boekhouder van de schrijver. En Eduard blijkt dan weer de voornaam te zijn van iemand die Brusselmans vooraf al een “alter ego” heeft genoemd: “De Bezopene”. “De kwestie is (…) dat ik weinig fantasie heb. Ik kom er niet toe om een verhaal uit m’n duim te zuigen”, schrijft hij ergens, maar het is uiteraard ook mogelijk dat hij juist heel véél fantasie heeft (al gebruikt hij die dan op een weinig zinnige manier).

Nah ja, Brusselmans beseft toch wel dat ie niet perfect is: “De beste schrijver van Vlaanderen, maar m’n haar splitst aan de uiteinden.” En dát probleem heb ik ook, zelfs al ben ik dan niét de beste schrijver van Vlaanderen.

Bespreking "Vlucht voor mij"

Tijd voor een etappefeestje: met deze bespreking beëindig ik ook mijn lezing van Kou van jou, de bundel waarin Heden ben ik nuchter https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/04/heden-ben-ik-nuchter-herman-bru..., Zijn er kanalen in Aalst? https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/04/zijn-er-kanalen-in-aalst-herman..., Dagboek van een vermoeide egoïst https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/05/dagboek-van-een-vermoeide-egois... en dus deze Vlucht voor mij zijn opgenomen. Terugblikkend op wat ik schreef in mijn bespreking van Heden ben ik nuchter over de keuze tussen de hele bundel ineens bespreken en de verschillende “romans” apart had ik misschien moeten gaan voor die eerste mogelijkheid, maar gedane zaken nemen geen keer: bij deze dus de laatste van de vierling (Joehoe, alleen nog Kwantum te gaan en da’s een dunnetje!).

En het moet gezegd: Brusselmans heeft met Vlucht voor mij toch nog een poging gedaan “origineel” uit de hoek te komen. Het is een “brievenroman” geworden. Alhoewel … na z’n Vierde brief aan Victor, aardig uit de hand lopend tot zo’n negentig bladzijden, geeft hij aan dat concept de brui en lapt er nog Het vijfde hoofdstuk bij zonder verder te doen alsof het om brieven gaat. Nu ja, ‘t waren toch al brieven zonder tegenbrieven, want Victor bestaat in tegenstelling tot Brusselmans – of dié werkelijk bestaat zoals hij in zijn boeken bestaat, blijft een onbeantwoorde vraag - helemaal niet.

Net zomin als er tegenwoordig nog wat belangrijkers dan covid-19 lijkt te bestaan, een fenomeen dat Brusselmans ook al in de jaren tachtig zag opduiken, maar toen met aids: “Oké, gedaan over kanker. Ik denk dat ik er verder toch niks over te lullen heb; zij het dat ik ineens bedenk dat (doch dit terzijde), dat toen aids in de wereld kwam, kanker plots uit de belangstelling verdween en zelfs niet eens meer als een zware ziekte leek te worden beschouwd, eerder als iets in de trant van aandoeningen gelijk pakweg een hersenvliesontsteking of het rondsluipende zona. Enfin, de mening luidde dat als je geen aids had, er verder niks aan de hand was.”

Geef toe, ‘t is lang geleden dat ik het in een boekbespreking nog over het corona-circus gehad heb, maar Brusselmans bood me dus de gelegenheid daar toch nog iets over te “lullen”. Maar toch beduidend minder dan Brusselmans zelf over het “geile zangeresje (A.D. heet ze)”; cartoonist Erik Meynen (“E.M.”); vrouwen waarop hij al dan niet verliefd wordt; z’n eigen vrouw; Mabiche (zoals in de vorige boeken), al is “zij (…) uit mijn leven” en wil hij “geen enkel woord meer over die vrouw schrijven”; “mannen zonder vrouwen”, zonder, in tegenstelling tot wat in een van de andere in de bundel opgenomen “romans” het geval was – ik heb niet bijgehouden welke –, ook de naam Ernest Hemingway te noemen (hier https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2020/07/mannen-zonder-vrouwen-ernest-he... vind je de bespreking van dat boek); en over zuipen, natuurlijk (onderwijl soms verwijzend naar andere literaire fenomenen genre “de brave soldaat Svejk”, eveneens zonder de naam van diens schepper te noemen – Jaroslav Hasek, met zo’n raar kapje op de s, voor wie het echt wil weten).

Hij heeft het daarentegen niet over “het weer, de literatuur, Albert Camus en Sylvia Plath”, al heeft ie het daar naar eigen zeggen wel over met een “zeer mooie professor in de filosofie”. En ook niet zo heel vaak over de “verschillende zeer geleerde critici” die Iedere zondag sterven en doodgaan in de week de grond inboorden, lezers die zijn boeken wél goed vinden of kennissen die het enigszins “gênant” vinden dat ze er zoveel in herkennen. Of over het – voor zover ik weet – tot op heden onveranderlijke feit dat hij “geen enkel kind [heeft] gecreëerd”.

Maar gelukkig heeft Brusselmans het dan weer wel even over de titel van de “roman”: “ik ben (en daar denk ik veel, nachtenlang, over na) een Ware Schrijver, want ieder die in mijn buurt komt, of in mijn hoofd verwijlt, riskeert de verantwoordelijkheid voor enige woorden of zinnen, of paragrafen, of hoofdstukken (of een heel boek god betere het) in mijn Verzameld Werk. Vlucht voor mij, Victor!” En over bossen die vol liggen “met achteloos weggeworpen blikjes, plastic, sigarettenpakjes, condooms, injectienaalden, honden en manuscripten van een boswachter die na jaren eindelijk heeft ontdekt dat hij niet kan schrijven.” Of over Salman Rushdie, die “door één of andere idioot uit ‘het verre Iran’, Khomeini genaamd, ter dood is veroordeeld omdat hij, Rushdie dus, in een boek een zekere Mohammed zou beledigd hebben. Mohammed, dat is zo iemand in de trant van God, over wie ik het wel eens heb, maar veel krankzinniger en de hele tijd nuchter (God, die zuipt goed door.) Bovendien ruikt die Mohammed niet lekker want hij wast zich nooit.” Of over acht ondergedoken joden, “zo hoog stond het waterpeil reeds”.

Ik was aan het twijfelen of ik het ook nog zou hebben over het ten tonele gevoerde echtpaar Herman De Coninck (https://nl.wikipedia.org/wiki/Herman_de_Coninck) en Kristien Hemmerechts (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kristien_Hemmerechts) - die Brusselmans in die jaren allicht wel eens tegen het lijf liep alhoewel dat naar alle waarschijnlijkheid niet vaak in Gentse cafés zal gebeurd zijn - maar zo interessant zijn die twee noch het ten tonele voeren ervan nu ook weer niet. In tegenstelling tot een paar van de eerder genoemde passages dus. Die zijn niet voldoende om van Brusselmans’ boeken “oude boeken die je veel te laat ontdekt” te maken (“Hoe mooi ze zijn, hoe goed geschreven, hoeveel waarheid ze bevatten, hoe vernieuwend de stijl eens moet geweest zijn, en hoe wit het papier.”), maar ze breken de eentonigheid en dat is toch al iets. Een mens stelt geleidelijk zijn verwachtingspatroon bij als ie al tig werken van Herman Brusselmans heeft gelezen. Om de schrijver te parafraseren: ze “ontgoochelen mij niet meer. Ik verwacht van hen alles wat mogelijk kan zijn, wat er op neerkomt dat ik van hen helemaal niks meer verwacht.”

Brusselmans sluit Vlucht voor mij af met z’n thuiskomst bij Gloria na een hele nacht “alleen” stappen: “Daar staat ze, in dat schattige korte nachtkleedje. Ze bekijkt me. ‘Gloria’, stamel ik, ‘sorry, ik had een geschenk voor jou maar dat ben ik verloren, en toen heb ik de oude man van mijn dromen ontmoet, en toen …’ En dan barst ik uit in het typische snikken van de dronkeman die met zijn leven geen weg wil weten. Gloria klemt me aan zich vast en helpt me binnen, en sluit de deur. ‘Kom,’ zegt ze, ‘er is niks aan de hand … er is alweer helemaal niks gebeurd … Helemaal helemaal niks …’” Je zou Brusselmans – op z’n minst het hoofdpersonage Brusselmans – op dat moment vijf frank geven, maar die heeft hij allicht ook al ontvangen van degene die dit boek oorspronkelijk kocht. Ik kocht het boek gelukkig tweedehands en misschien vind ik ook nog iemand die het derdehands van me wil overkopen ...
… (mehr)
 
Gekennzeichnet
Bjorn_Roose | Apr 14, 2021 |

Listen

Auszeichnungen

Dir gefällt vielleicht auch

Nahestehende Autoren

Statistikseite

Werke
122
Auch von
5
Mitglieder
3,391
Bewertung
3.1
Rezensionen
51
ISBNs
190
Sprachen
6
Favoriten
4

Diagramme & Grafiken