Pascal Chabot
Autor von La philosophie de Simondon
Über den Autor
Pascal Chabot is a lecturer of philosophy and communication at the Institute of Advanced Studies of Social Communications (IHECS) in Belgium. He is the author of The Age of Transitions (2015), The Seven Stages of Philosophy (2011), Chatbot the Robot (2016) and The Man Who Wanted to Buy the Language mehr anzeigen (2018). weniger anzeigen
Werke von Pascal Chabot
Getagged
Wissenswertes
- Gebräuchlichste Namensform
- Chabot, Pascal
Mitglieder
Rezensionen
Statistikseite
- Werke
- 17
- Mitglieder
- 62
- Beliebtheit
- #271,094
- Bewertung
- 3.1
- Rezensionen
- 1
- ISBNs
- 29
- Sprachen
- 5
Toch vertrekt ook Chabot vanuit het individu. De “symptomen van vermoeidheid, angst, onbeheersbare stress, depersonalisatie en gevoelens van incompetentie”, zoals hij burn-out omschrijft, komen voort uit de persoonlijkheid van het individu. Chabot focust daarbij op perfectionisme als een van de eigenschappen die mensen vatbaar maakt voor deze ziekte van de tijd. Anderen noemen onder meer het nice people-syndroom als een risicofactor. Feit is dat burn-out niet de luieriken treft, maar juist de geëngageerden. Betrokken medewerkers zijn vatbaarder. “De burn-out is de kwaal van hen die geloven in het systeem (…) het gaat om een geloofscrisis.” Waar voor de psychologen de analyse hier eindigt en de therapie kan beginnen, gaat de filosoof nog een stap verder. Dat het herstel zo langzaam en moeizaam vordert, heeft niet zozeer te maken met de angst en de vermoeidheid en al die andere symptomen. De burn-out is zo ingrijpend omdat “de rijkdom van een sterke band van het individu met zijn werk [moet] wijken voor de enorme leegte van het verlies van betekenis. Niet alleen laat het vermogen om te werken het afweten, niet alleen ontbreekt plotseling de voldoening van de inspanning, ook wordt de zin van de activiteit tot nul teruggebracht.” De burn-out is fundamenteel een probleem van zingeving. Het werk, de activiteit die tot voor kort ons leven structureerde en zin gaf, blijkt plots leeg en zinloos.
Dat betekenisverlies is niet alleen het gevolg van de aard van een individu. Het komt ook voort uit de manier waarop ons werk georganiseerd wordt. Chabot past in de filosofische traditie die wijst op de vervreemdende aspecten van de arbeid. Het doel van de arbeid ontsnapt ons. De man die abstracts wil maken van wetenschappelijke artikels om wetenschap toegankelijk te maken en vooruit te helpen, wordt ingeschakeld in een systeem waarin deze samenvattingen een bron van winst zijn voor de aandeelhouders van het internationaal consortium. De inhoud en de kwaliteit van de arbeid worden zo irrelevant. Op dezelfde manier stappen we mee in het systeem van technologische updates. Waarom? “Wel, om aangepast te zijn. En waarom dan? Om in het systeem te blijven, te profiteren van de nieuwste voordelen ervan en vooral om toegerust te zijn voor volgende updates. De tirannie van aanpassing heeft dus geen ander doel dan zichzelf.” Het verlies aan betekenis zit dus ingebakken in het systeem zelf. En zo zijn we terug bij Marx: “De mens is een hulpmiddel geworden, een productiemiddel. (…) Hij is boventallig en dus vervangbaar. En zo treedt opnieuw een diep gevoel naar voren dat met de humanisering van de beschaving geleidelijk uitgebannen had moeten worden, maar dat door de macht van enkelen wordt uitgebuit: angst.”
Daarbij zijn we aanbeland bij twee aspecten van de burn-out die Chabot wel aanraakt, maar onderbelicht laat. Verlies aan betekenis mag dan wel de dieperliggende oorzaak zijn van de burn-out, de emotionele impact van de aandoening mag niet onderschat worden. Chabot vermeldt terloops de wrok van de werknemers die geen grip meer hebben op het systeem. Ze voelen zich verraden. Hun angst wordt uitgebuit. “Hun cynisme maskeert nauwelijks hun frustratie en hun woede.” (mijn cursivering) De aard van deze negatieve emoties wijst meteen op het tweede aspect: de burn-out is ook het gevolg van een confrontatie met de macht: een anonieme, systemische macht waartegen niet opgetreden kan of mag worden. Bedrijven die zich inschakelen in een logica waarbij de druk op de werknemers systematisch opgevoerd wordt om de winsten van de aandeelhouders te maximaliseren, krijgen geen inspectie als de werknemers systematisch uitvallen. Net als betekenisverlies maakt machteloosheid de kern uit van de burn-out, toch vanuit het standpunt van de getroffene. Negatieve gevoelens opgeroepen vanuit een ervaring van machteloosheid vormen een negatieve spiraal die moeilijk doorbroken kan worden. Biedt alleen zinvolle arbeid buiten het dominerende economische systeem dan genezing?
Chabot noemt burn-out een ‘spiegelstoornis’, een ‘beschavingsziekte’ die “reflecteert wat te moeilijk is om te accepteren.” Het is een “malaise als gevolg van overmaat, stress, verlies van betekenis, de dictatuur van de winst, de moeite die het kost om vast te houden aan humanistische waarden in een technocratisch systeem: in al haar vormen brengt die malaise de donkere aspecten van de hedendaagse organisatie van werk en arbeid aan het licht.” Dat alles maakt duidelijk dat er niet meteen een eenvoudige oplossing bestaat. Want valt er op de organisatie van de arbeid en op de technologische ontwikkeling wel een en ander aan te merken, dan erkent Chabot ook dat we ook heel veel te danken hebben aan de technologische groei. Zijn oplossing bestaat uit twee facetten. Het individu moet op zoek naar een nieuwe harmonie, naar een nieuwe zingeving. De filosoof noemt yoga en mindfulness niet expliciet, maar het is wel duidelijk dat ze volgens hem het individu op weg kunnen helpen. Daarnaast is er op maatschappelijk niveau nood aan een nieuw pact. Het contrat social wordt bij Chabot een technologisch contract dat inhoudt “dat de ontwikkelingslogica ten dienste van mensen moet staan en zich verre moet houden van geweld.” Wie de ondertekenende partijen moeten zijn van dit nieuwe contract blijft onduidelijk. Deze oplossing blijft dan ook vaag en onbevredigend.
Het verhaal van Chabot eindigt dus niet met een revolutie. Dat is niet zo verrassend. De horden zijn immers niet alleen gefrustreerd en woedend, maar vooral ook doodmoe. Zij komen niet op straat, maar hangen uitgeput in de zetel. Als het wat beter gaat, proberen ze met meditatie en lange wandelingen weer zin te geven aan hun bestaan. Hun strijd is een individueel gevecht, een gevecht met zichzelf, met hun woede, hun perfectionisme en hun engagement. Filosofie van de burn-out biedt wel inzicht, maar geen oplossing. Het is een kwaal waar de filosofie wel eens vaker aan lijdt. Aan het eind wint dus alweer de psychologiserende benadering. Zij biedt tot nader order de enige concrete houvast, al blijft het beeld van de burn-out als een spiegelstoornis die wijst naar een zwakte in het hart van onze samenleving, wel nazinderen. Is het wachten op de filosoof (of socioloog?) die de analyse verder doordenkt?… (mehr)