Jef Last (1898–1972)
Autor von The Spanish Tragedy
Über den Autor
Bildnachweis: Jef Last (1968) - Photo © Eric Koch / Anefo
Werke von Jef Last
Meesters der Japanse vertelkunst — Herausgeber — 12 Exemplare
Confucius 4 Exemplare
Rinus van der Lubbe, doodstraf voor een provo 3 Exemplare
Elfstedentocht 3 Exemplare
Drie over rood 3 Exemplare
De tweede dageraad van Japan 3 Exemplare
De wind speelt op het galgetouw 2 Exemplare
Brieven uit Spanje 2 Exemplare
In de loopgraven voor Madrid 2 Exemplare
Vingers van de linkerhand 2 Exemplare
Het Ware Boek Der Volkomen Leegte 2 Exemplare
Twee werelden : verzen 2 Exemplare
Verleden tijd : verzen 2 Exemplare
De bevrijde Eros 2 Exemplare
Mijn vriend André Gide 1 Exemplar
De persoonlijkheid van André Gide 1 Exemplar
Blijspel achter blinden 1 Exemplar
De laatste waarheid 1 Exemplar
La Hispana tragedio 1 Exemplar
Vrij Spanje 1 Exemplar
Onder den koperen ploert 1 Exemplar
Kameraden 1 Exemplar
Tau KHO Tau 1 Exemplar
Gedachten onder water 1 Exemplar
The bamboo school in Bali 1 Exemplar
Een lotje uit de loterij 1 Exemplar
Aan de bronnen van het verzet : de strijd der gemeente Ommen tegen de Duitse overheersing, 1940-1945 1 Exemplar
Dit is Walcheren 1 Exemplar
Bali in de kentering 1 Exemplar
China als staat 1 Exemplar
Japan in kimono en overall 1 Exemplar
Mijn vriend André Gide 1 Exemplar
Religies van japan 1 Exemplar
Lau-tse en de Tauïsten 1 Exemplar
Vloog een bloesem terug naar haar tak 1 Exemplar
Kruisgang der jeugd 1 Exemplar
Schuim op de kust 1 Exemplar
Bakboordslichten 1 Exemplar
De vliegende Hollander 1 Exemplar
André Gide - Corydon 1 Exemplar
Zugehörige Werke
De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten (1979) — Mitwirkender, einige Ausgaben — 193 Exemplare
Oogst der tijden : keur uit de werken van schrijvers en dichters aller volken en eeuwen (1940) — Mitwirkender — 10 Exemplare
Als een god in Friesland — Mitwirkender — 6 Exemplare
Voor wie de Lutinebel luidt : verhalen uit de crisistijd 1930-1940 (1982) — Mitwirkender — 4 Exemplare
'Waarom majesteit spreekt u steeds van nut en voordeel?' — Herausgeber — 3 Exemplare
Het gele huis te huur en verhuurd aan tien schrijvers: F. Bordewijk, Elisabeth Zernike, H.J. Smeding, Anna Blaman ... (1940) — Mitwirkender — 3 Exemplare
Meesters der vertelkunst : zevenenderdig verhalen uit de moderne wereldliteratuur (1975) — Übersetzer — 2 Exemplare
Rhythme en rijm II : een keus uit de gedichten van de cursus Rhythm en Rijm, schoolradiojaar 1954-1955 […] (1955) — Mitwirkender — 1 Exemplar
Getagged
Wissenswertes
- Gebräuchlichste Namensform
- Last, Jef
- Rechtmäßiger Name
- Last, Josephus Carel Franciscus
- Andere Namen
- Co. Mantjes
El Pintor
Ohira (tijdschrift 'Vriendschap')
Corydon ( [1946]) - Geburtstag
- 1898-05-02
- Todestag
- 1972-02-15
- Begräbnisort
- Körper für wissenschaftliche Untersuchungen zur Verfügung gestellt
- Geschlecht
- male
- Nationalität
- Niederlande
- Geburtsort
- Den Haag, Nederland
- Sterbeort
- Laren, Nederland
- Wohnorte
- 's-Gravenhage, Zuid-Holland, Niederlande
Leeuwarden, Friesland, Niederlande
Venlo, Limburg, Niederlande
Deventer, Overijssel, Niederlande
Amsterdam, Noord-Holland, Niederlande
Limburg, Niederlande (Zeige alle 17)
Leiden, Zuid-Holland, Niederlande
Katwijk, Zuid-Holland, Niederlande
Ede, Gelderland, Niederlande
USA
Rotterdam, Zuid-Holland, Niederlande
Russland
Spanien
Norwegen
Indonesien
Hamburg, Hamburg, Deutschland
Laren, Noord-Holland, Niederlande - Ausbildung
- akte Lager Onderwijs
Universiteit Leiden - studie Chinees
Hamburg - Chinese Taal
Hamburg - Filosofie - Berufe
- Schriftsteller
Bühnenautor
Schauspieler
Aquarellist
Lehrer
Kapitän (Marine) (Zeige alle 8)
Journalist
Übersetzer - Beziehungen
- Last, Carel Christiaan Anthony (Vater)
Verstijnen, Helena Johanna Maria (Mutter)
Haar, Ida ter (Ehefrau - 2x)
Gide, André (Freund) - Preise und Auszeichnungen
- 1963 - Marianne Philips Prijs
1966 - Vondel Prijs van de Universiteit van Münster - Kurzbiographie
- Door:Rudi Wester
- LAST, Josephus Carel Franciscus(roepnaam: Jef), socialistisch en communistisch schrijver, dichter en journalist, is geboren te 's-Gravenhage op 2 mei 1898 en overleden te Laren op 15 februari 1972. Hij was de zoon van Carel Christiaan Anthony Last, hoofdinspecteur van de arbeid, en Helena Johanna Maria Verstijnen. Op 11 januari 1923 trad hij in het huwelijk met Ida ter Haar, met wie hij drie dochters kreeg. Op 28 mei 1938 werd dit huwelijk ontbonden, waarna hij op 9 mei 1946 opnieuw met haar trouwde. Last kwam uit een gegoede burgerlijke familie. Zijn moeder was een plantersdochter, zijn vader hoofdinspecteur van de arbeid. Uit zijn vaders functie vloeide een regelmatige overplaatsing voort. De jeugdjaren van Last speelden zich af in respectievelijk Den Haag, Leeuwarden, Venlo, Deventer en Amsterdam. Last vergezelde zijn vader vaak op diens inspectiebezoeken, wat hem al op jeugdige leeftijd de ogen opende voor de vaak onterende omstandigheden waarin arbeiders moesten werken. Toen hij in 1914 een tijdje als padvinder in Engeland was, kwam hij 'als een kleine opstandeling' terug. Hij las alle revolutionaire literatuur die er te vinden was, van Multatuli tot de Franse socialisten en utopisten. In 1916 werd hij van de christelijk Hoogere Burger School in Amsterdam verwijderd, omdat hij onhandelbaar was. Dat had ook te maken met het zeer slechte huwelijk van zijn ouders, waar de rechtlijnigheid van de vader botste met de vrolijke, kunstzinnige instelling van de moeder. Zij scheidden in datzelfde jaar. Last deed eindexamen in Alkmaar. Hierna werd hij actief in een volkshuis in Amsterdam en ging werken bij de mijnen in Limburg. De Russische Revolutie was voor hem de aanzet tot het bestuderen van de werken van K. Marx en in 1917 werd hij lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). In 1918 ging hij Chinees studeren in Leiden. Hij werd er lid van het studentencorps maar week al snel uit naar Katwijk, waar hij zich onder de vissers goed thuis voelde. Hij schreef felle artikelen in het studentenblad Virtus. In 1919 brak hij zijn studie af en vervulde zijn dienstplicht bij de marine. Hierna volgde een zoekende tijd met diverse baantjes, onder andere als assistent-bedrijfsleider bij de kunstzijdefabriek Enka in Ede. Ook verbleef hij negen maanden in de Verenigde Staten van Amerika. In 1923 trouwde hij met Ida ter Haar, de dochter van een Kamerlid voor de Christelijk Historische Unie. In rap tempo kregen zij drie dochters. In 1925 kreeg Last een functie bij de toen opgerichte culturele organisatie van de SDAP en het Nederlands Verbond van Vakverenigingen, het Instituut voor Arbeiders-Ontwikkeling (IvAO). Als hoofd van de filmdienst reed hij met de 'Roode Auto' het land door. Zijn politieke denkbeelden werden steeds minder vrijblijvend. Waren zij eerst een humanitaire vorm van sociale bewogenheid, een 'liefde voor de maatschappelijke underdog', na 1926 radicaliseerde Last binnen de SDAP. Hij schreef tientallen artikelen in sociaal-democratische bladen als Opgang, Het Volk, De Notenkraker, De Socialistische Gids en Eenheid. Nu ging zijn creatieve ader pas goed vloeien en de bundel Bakboordslichten, Verzen (Amsterdam 1926) was de eerste in een stroom van poëzie, proza, artikelen en reportages. Voorlopig echter beheerste de politiek zijn leven nog. Hij werd lid van de Liga tegen Imperialisme en Koloniale Onderdrukking, waar hij Henriette Roland Holst, Henk Sneevliet en Mohammed Hatta leerde kennen. Uit onvrede met de politiek van de SDAP tegenover Nederlands-Indië nam hij ontslag bij de filmdienst en verhuisde met vrouw en kinderen naar Rotterdam. Daar haalde hij zijn akte Lager Onderwijs en werkte een tijdje als invalskracht op een lagere school. Ook vond hij werk bij de Zuiderzeewerken en in een manometerfabriek. In 1928 werkte hij als scenarioschrijver en als acteur mee aan de film 'Branding' door Joris Ivens en Mannus Franken. Zijn eerste novelle verscheen onder dezelfde titel (Arnhem 1930). Niet alleen maakte Last hiermee naam als auteur, ook vond hij steeds meer inspiratie in de antikoloniale en revolutionaire strijd. In een brief van 15 januari 1930 nam hij afscheid van de SDAP: 'De partij is verkiezingspartij geworden welke geen enkele poging meer doet om de zelfwerkzaamheid der massa's te steunen'. Hij werd lid van de Revolutionair Socialistische Partij (RSP) en sloot zich aan bij het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS), waarvoor Last en zijn vrouw zich verdienstelijk maakten in het ontwikkelingswerk, in volkshuizen en in tehuizen voor moeilijk opvoedbare kinderen. Ook was hij secretaris van de Commissie voor Sociale Wetgeving van het NAS en voorzitter van de jeugdorganisatie. Bovendien was hij voorzitter van de culturele vereniging van het NAS, de Vereeniging voor Volksontwikkeling (VVVO). In 1930 was hij nauw betrokken bij de redactie van het blad De Baanbreker en liet hij in De Nieuwe Weg een oproep afdrukken tot oprichting van de bond Links Richten, een collectief van arbeiders en schrijvers met als doel 'het driejarenplan voor de revolutionaire literatuur te ontwerpen'. Dat lukte, met als eerste concreet resultaat het toneelstuk 'Hollands Welvaren' (Amsterdam 1935). Het gezin Last verhuisde terug naar Amsterdam, waar het verder, op diverse plekken, zou blijven wonen. In juli 1931 geraakte Last in ernstig conflict met de RSP en het NAS ('Gij zijt geen chauffeur noch varensgezel van uw beroep, maar kunstenaar'), waarna hij en zijn vrouw elke activiteit voor deze organisaties zouden beëindigen. Deze breuk betekende het einde van een periode waarin Last zich als fulltime, bezoldigde beroepskracht had ingezet voor de arbeidersbeweging . Hierna werden zijn literaire activiteiten het belangrijkst. Elk jaar verscheen wel een nieuwe roman, een gedichtenbundel en tientallen artikelen in nationale en internationale kranten. Last is wel eens slordigheid verweten, maar te bedenken is dat hij met zijn schrijven en spreekbeurten een gezin met drie jonge kinderen te onderhouden had. Inmiddels was Last onder de indruk geraakt van de Sovjet-Unie, waar hij in november 1931 voor de eerste maal was om een reportage te schrijven voor Het Leven. In 1932 ging hij als Nederlands referent werken bij de Internationale Vereniging voor Revolutionaire Schrijvers in Moskou en maakte hij een grote reis door de Oeral. Pas het jaar daarop verscheen zijn boek hierover Het stalen fundament (Amsterdam 1933), het enige boek waarvan Last zich gedistantieerd heeft. Na deze reis, eind 1932, werd hij lid van de Communistische Partij in Nederland (CPN). In 1933 publiceerde hij veel. Naast een stroom van literaire en politieke artikelen, verschenen de roman Partij remise (Amsterdam), de novelle De vlucht van de opstandeling (Amsterdam) en de dichtbundels Twee werelden (Rotterdam) en Onder den koperen ploert (Amsterdam). Wat betreft het door politieke vrienden van M. van der Lubbe uitgegeven Roodboek (1933) sloot hij zich aan bij het negatieve partijstandpunt. Last ging regelmatig naar Parijs om Duitse vluchtelingen te helpen en raakte onder de indruk van het Franse proletariaat en intellectuelen als Louis Aragon en André Malraux. Voor hem als schrijver was de belangrijkste ontmoeting die met André Gide, die hij hoorde spreken op het Europese congres voor antifascistische schrijvers in de Salle Pleyel. Onder diens invloed schreef hij de roman Zuiderzee (Amsterdam 1934), waarin voor het eerst homoseksualiteit een duidelijke rol speelt. Ook vertaalde hij veel werk van Gide in het Nederlands. Had hij in Links Richten met het genre van de burgerlijke literatuur afgerekend ('Kameraden, de tijd is rijp, de burgerlijke literatuur sterft aan haar eigen rotheid'), nu zouden zijn poëzie en proza toch iets meer in het licht van de literaire schoonheid dan van de revolutionaire boodschap staan. Met Gide maakte hij de reis naar de Sovjet-Unie, die eind 1936 Gides kritische Retour de l'URSS zou opleveren, een boek dat zijn goede vriend Last, die inmiddels aan het front van de Spaanse burgeroorlog vocht, in grote problemen bracht. Last nam deel aan deze oorlog en bracht het tot kapitein. Hij stelde zich steeds kritischer op ten opzichte van de aldaar gevoerde communistische politiek. Toen een krijgsraad, waarin communisten de toon aangaven, hem eind 1937 ter dood veroordeelde, wist Last naar Scandinavië te vertrekken. Op 2 maart 1938 zei hij zijn lidmaatschap van de CPN op. Inmiddels had zijn vrouw, om in haar levensonderhoud te voorzien, de brieven die hij van het front schreef, gebundeld in wat uiteindelijk De Spaanse tragedie (Amsterdam 1938) zou worden. In Noorwegen steunde Willy Brandt Last door hem als tolk te laten werken. Toen Last op de terugweg naar Nederland bij de Nederlandse grens in Zundert opgepakt werd, schreef hij daar in gevangenschap De laatste waarheid (Rotterdam 1938). Hij bleef zwerven door de Scandinavische landen. Voor de Internationale Transportarbeiders Federatie van Edo Fimmen trachtte hij vergeefs in de haven van Narvik contacten met Duitse zeelieden te leggen. Omdat zijn gezin hem nodig had, probeerde hij naar Nederland terug te keren. Dit lukte hem eind 1939. In 1940 verscheen zijn documentaire roman over Scandinavië Kinderen van de middernachtszon (Amsterdam) en in de herfst richtte hij, samen met Tom Rot, Eddy Wijnkoop en Dirk Schilp, het illegale blad De Vonk op. Last bleef actief in de illegaliteit en moest in 1942 onderduiken. Na de oorlog maakte hij zich verdienstelijk voor De Vlam, de voortzetting van De Vonk, die regelmatig kampen organiseerde om de vriendschap tussen Duitse en Nederlandse jongeren te bevorderen. Al in 1947 kreeg Last zijn Nederlanderschap, dat hij in Spanje was kwijtgeraakt, terug. Op uitnodiging van Mohammed Hatta vertrok hij in 1950 voor een ronde tafelconferentie naar Indonesië. Het plan was er een paar weken te blijven, maar het werden ruim drie jaren, vooral ook omdat Soekarno hem vroeg een rapport te schrijven over de vraag hoe de Indonesische cultuur voor jongeren te behouden. Om in leven te blijven, werd Last leraar op een middelbare school in Singaradja op Bali. Hij had er een mooie tijd en werd door zijn leerlingen op handen gedragen, maar eind 1953 werd de grond hem toch te heet onder de (Nederlandse) voeten en keerde hij terug. Daarna verdiende hij zijn brood voornamelijk als journalist en schrijver. Hij was een veelgevraagd spreker, die buitengewoon levendig over zijn reizen en ideeën kon vertellen. Voor Het Vrije Volk werd hij correspondent in Hamburg. Daar rondde hij zijn studie Chinees af en op 27 juli 1957 promoveerde hij cum laude in de Chinese taal en filosofie op het proefschrift Der Wandel in der Beurteilung Lu Hsüns und seine Ursachen (Hamburg 1958; bekorte uitgave: Lu Hsün, Dichter und Idol, Hamburg 1959). Hij reisde opnieuw veel en schreef grote reportages over Japan, Zuid-Korea, China en het toenmalige Formosa. Ook ging hij terug naar Franco-Spanje, wat een nawoord bij De Spaanse tragedie opleverde (Amsterdam 1962, 19642). In 1963 kreeg hij de Marianne Philips Prijs en in 1966 ontving hij de Vondel Prijs van de Universiteit van Münster. Zijn socialistisch-anarchistische bloed kroop waar het niet gaan kon en in 1966 liet Last zich op een (onverkiesbare) plaats op de Provo-lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van Amsterdam zetten. In hetzelfde jaar verscheen Mijn vriend André Gide (Amsterdam 1966). Zijn laatste jaren sleet Last met zijn vrouw in het Rosa Spier Huis in Laren, waar hij het regelmatig aan de stok had met Annie Romein-Verschoor. Begin 1972 overleed hij aan kanker. Hiermee werd een mooi en rumoerig politiek en schrijversleven afgesloten.
Mitglieder
Rezensionen
Listen
Auszeichnungen
Dir gefällt vielleicht auch
Nahestehende Autoren
Statistikseite
- Werke
- 53
- Auch von
- 19
- Mitglieder
- 128
- Beliebtheit
- #157,245
- Bewertung
- 3.7
- Rezensionen
- 5
- ISBNs
- 12
- Sprachen
- 1
Citaĵo
„ Rakontoj de la hispana civilmilito. Bonega traduko. ”
— 1939, Historio de Esperanto III, p. 990