Aidan Levy
Autor von Saxophone Colossus: The Life and Music of Sonny Rollins
Über den Autor
Aidan Levy has written for the New York Times, the Village Voice, Jazzi times, and the Daily Forward among others. He lives in New York City.
Werke von Aidan Levy
Getagged
Wissenswertes
Für diesen Autor liegen noch keine Einträge mit "Wissenswertem" vor. Sie können helfen.
Mitglieder
Rezensionen
Listen
Auszeichnungen
Statistikseite
- Werke
- 3
- Mitglieder
- 88
- Beliebtheit
- #209,356
- Bewertung
- 3.8
- Rezensionen
- 6
- ISBNs
- 14
Ik hoopte er met dit boek achter te komen waarom Rollins zo’n fenomeen is onder de jazzmusici en dit boek heeft daar een heel eind bij geholpen. Het is een fenomeen omdat hij algemeen beschouwd wordt als één van de grootste jazzmusici die er zijn en ik wil weten wat hem dan onderscheidt van de rest. De man leeft nog en is inmiddels 93 jaar, hoewel hij sinds 2012 niet meer speelt. Een longaandoening is daarvoor de primaire oorzaak. Als je zo oud bent heb je alle groten in de jazzwereld gezien, meegemaakt en weer zien verdwijnen en dat maakt hem vanzelf al een fenomeen. Hij is niet ten onder gegaan aan drank en drugs zoals zovelen van zijn collega’s, hoewel hij zijn best heeft gedaan.
Tenslotte vind ik het een fenomeen omdat hij zich altijd blijft ontwikkelen. Hij zoekt altijd naar nieuwe vormen en zijn leven lang is hij blijven oefenen, op zoek naar dat ‘verloren akkoord’. Hoewel hij zijn instrument volledig beheerst, de circulaire ademtechniek kent waardoor hij eindeloos kan doorspelen, is hij zelden tevreden en ervan overtuigd dat er meer in zit;
“I’m trying to play the complete experience of my whole career, and my endless quest for the lost chord…The idea is that there is music in the universe that is that sound, that perfect harmony, and we’re trying to get to it. I’m trying to find my lost chord, trying to hook on to that thing which I’ve been on the road for all these years…”
Hij neemt er zelfs twee sabbaticals voor omdat hij zich wil terugtrekken uit de ‘rat race’ en alleen maar wil oefenen. De auteur staat uitgebreid stil bij het beroemde verhaal dat Rollins oefent op de Williamsburg Bridge in New York. In zijn appartement wil hij niemand tot last zijn en op die brug kan hij, vaak ’s nachts, ongestoord oefenen.
Het wordt duidelijk waar Rollins zijn lessen leert. Vaak in de praktijk, getalenteerd als hij is, maar ook van beroemdheden als altsaxofonist Charlie Parker. Die vertelt Rollins alle teksten van alle liedjes te leren voor hij ze speelt. Alleen dan kan je er het juiste gevoel in leggen. Rollins zou een indrukwekkend aantal ‘standards’ uit zijn hoofd leren. Ook pianist Thelonious Monk leert hem veel. Niet met woorden, maar hij reikt zijn eigen, unieke muziek aan en nodigt uit te volgen. Verder is zangeres Billie Holiday is een inspiratie voor Rollins;
“’She’s so evocative. I’ve gotten so much training listening to Billie Holiday. Just listening to ‘Lover Man’, “Sonny later said, “it evokes the song: This is what it is and this is how to play it. Not note for note, but this is the feeling you’re supposed to have when you play it.” Sonny could do anything he wanted on the horn, but Holiday taught him how to imbue every note with feeling.
Helaas neemt hij in zijn jonge jaren ook de slechte gewoontes over van zijn helden en raakt hij verslaafd. Hij gaat zakkenrollen en plant zelfs een overval, hoewel die niet wordt uitgevoerd. Hij wordt twee maal opgepakt en brengt twee maal tijd door in de gevangenis. Toch weet hij zijn verslavingen te overwinnen en kickt hij af.
In zijn sabbaticals verdiept hij zich in yoga en in Oosterse filosofieën. Hij gaat ook trainen en neemt zijn dumbells niet zelden mee op latere tournees. Hij is ook zeer maatschappelijk geëngageerd en zal een Freedom Suite schrijven die direct te maken heeft met het nog alomtegenwoordige racisme. Op latere leeftijd noemt hij een album Global Warming, ook een onderwerp waarover hij uitgesproken meningen heeft.
Er staan talloze verhalen in het boek. Over de samenwerking met drummer Max Roach en trompettist Clifford Brown en wat de plotselinge dood van Brown met hem doet. Over de samenwerking met The Rolling Stones op hun album Tattoo You en waarom hij niet bij de uitvoerenden genoemd wil worden. Over de opname van het prachtige album Brilliant Corners van Thelonious Monk waarop hij meespeelt, of het album Sunny Side Up met trompettist Dizzy Gillespie en tenorsaxofonist Sonny Stitt. Over het nemen van die beroemde foto in Harlem waarop bijna alle jazzgrootheden uit die tijd vertegenwoordigd zijn (kijk hier naar deel één van een prachtige documentaire daarover), over de uitgebreide beschrijvingen van zijn buitenlandse tournees met veel aandacht voor zijn optredens in Nederland met Han Bennink en Ruud Jacobs, over waarom hij ineens met een ‘mohawk’ ofwel ‘hanenkam’ optreedt of over zijn reünie met tenorsaxofonist Ornette Coleman die hij bewonderde maar lang niet sprak omdat Coleman dacht dat Sonny zijn muziek niet zag zitten (dat bleek om Sonny Stitt te gaan). Ook zijn verhaal over de aanslagen op 9/11 is indrukwekkend, hij was er vlakbij en moest geëvacueerd worden.
Het is teveel om op te noemen en een feest om te lezen, maar het gaat natuurlijk om de muziek en het boek heeft mij dichter bij die muziek gebracht. Het is duidelijker waarom Rollins in het begin zonder piano wil optreden. Hij wilde wel maar kon aanvankelijk de juiste pianist niet vinden, zoals een Bud Powell;
“I’d like to use Bud Powell, for example. But I couldn’t seem to find a guy who could contribute. They got in the way. They played too much. Their chords interrupted my train of thought. I ended up getting bugged at all piano players.” Playing without a safety net, Sonny said, would force musicians to “listen to each other.”
Die ‘train of thought’ daar zit wat mij betreft het geheim achter zijn grootsheid. Die hoor je niet direct af aan de studioalbums die hij uitbracht. Die albums zijn prachtig en je hoort zijn ontwikkeling, zeker als hij later ook elektrische instrumenten gaat gebruiken, maar wat dit boek heel duidelijk maakt is dat Rollins een fenomeen is op het podium. Hij heeft meer uithoudingsvermogen dan wie ook, maar bovenal een grootse fantasie in de soli die hij speelt. Hij kan eindeloos variëren met ideeën en nummers die hij erin verwerkt. Trompettist Wynton Marsalis duizelde het;
“Rollins burst in like life itself, paraphrasing the theme in staccato notes, interpolating ‘St. Thomas,’…Sonny dazzled on cadenzas on “My Ideal” and “I Got It Bad,” with allusions to “Nobody Knows The Trouble I’ve Seen,” “Rhythm-a-ning,” “How Are Things In Glocca Morra,” “To a Wild Rose,” “Country Gardens,” and a Scottish jig, before putting his own spin on Marsalis’s “Hesitation” and Sonny’s own “Hear What I’m Saying.” It was quite a quilt: there were Bird, Miles, Bean, Duke, Paul Robeson, Monk, Mary Lou Williams, Bing Crosby, Edward MacDowell, and Jimmie Rodgers, woven together by Sonny’s endless musical imagination.
Ook kan hij uit de voeten met het werk van componisten als Grieg, Bach of Stockhausen en gaat u vooral de vele livealbums beluisteren die er van zijn optredens zijn verschenen, ze zijn zeer de moeite waard.
Dat verloren akkoord heeft Rollins nooit gevonden maar dat is okay, zegt hij. Als vaste gelover in reïncarnatie gaat hij daar een volgend leven voor gebruiken… (mehr)