Autoren-Bilder

Marcel Matthijs

Autor von Doppen

13+ Werke 40 Mitglieder 1 Rezension

Über den Autor

Beinhaltet den Namen: Marcel Matthijs

Werke von Marcel Matthijs

Doppen (1935) 8 Exemplare
De ruitentikker 7 Exemplare
De gouden vogel 4 Exemplare
Een spook op zolder 4 Exemplare
Filomeentje 3 Exemplare
Het Turks kromzwaard (1979) 3 Exemplare
Hellegat (1985) 3 Exemplare
Een leven verwoest 1 Exemplar
De doodslag roman 1 Exemplar
Onder de toren 1 Exemplar

Zugehörige Werke

54 Vlaamse verhalen (1971) — Mitwirkender — 17 Exemplare

Getagged

Wissenswertes

Für diesen Autor liegen noch keine Einträge mit "Wissenswertem" vor. Sie können helfen.

Mitglieder

Rezensionen

U heeft nog nooit van Marcel Matthijs, auteur van voorliggend boek, Hellegat, gehoord? Troost u, datzelfde gold voor mij. Dat het in 1949 verscheen in de Jaarreeks van Boekengilde De Clauwaert had een aanwijzing kunnen zijn van de ‘richting’ waarin de auteur te zoeken was, maar ik heb het verdere opzoekingswerk even voor u gedaan. Matthijs, geboren te Oedelem in 1899 en overleden te Brugge in 1964, eindigde zijn politieke carrière als gemeenteraadslid voor de toenmalige Volksunie (een functie waarin hij verkozen was in 1958), maar had ooit iets hogere toppen gescheerd: van 1941 tot 1944 was hij namelijk burgemeester (‘oorlogsburgemeester’ dus) van Oedelem, een feit waarvoor hij na de oorlog veroordeeld werd (‘collaboratie’, nietwaar?) en twee jaar opgesloten in het kamp van Sint-Kruis en later in de Brugse gevangenis. Een feit ook dat ongetwijfeld in samenhang te zien was met het gegeven dat hij al in 1936 op de provincieraadslijst van het toenmalige Vlaamsch Nationaal Blok stond en in 1938 op de gemeenteraadslijst van het Christen Blok in Sint-Kruis. Twee feiten die op hun beurt dan weer rechtstreeks voortvloeiden uit zijn vroege jeugd: tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij als tiener namelijk lid van de activistische Groeningerwacht in Brugge, dixit Wikipedia “een soort knokploeg, die August Borms als zijn geestelijke vader beschouwde”. Een activiteit waarvoor hij na dié oorlog vier maanden gevangen werd gehouden, maar “omwille van zijn jeugdige leeftijd zonder veroordeling vrij gelaten”.

Gegevens waarvan eigenlijk niks te merken valt in Hellegat, al was Matthijs ook al vanaf zijn negentiende actief als schrijver. In 1918 immers “debuteerde hij”, aldus nog steeds Wikipedia, “met een bundel van vier verhalen waarin armoede, dronkenschap, bedrog, ziekte en dood de toon aangeven. Geen pessimisme nochtans, maar zwartgalligheid en hartsgrondig fatalisme. In zijn latere werken zal dit evolueren naar een woedende, anarchistische strijdvaardigheid”. “(…) woedende, anarchistische strijdvaardigheid”… Misschien kan je die uitleg inderdaad toepassen op Hellegat en van enige woede en anarchisme is daarin zeker sprake, maar die “strijdvaardigheid” is behalve in figuurlijke zin – in de persoon van boer Christoffel Polfliet – vooral gewelddadigheid. Hellegat is – al moet ik toegeven dat ik zeer zelden ‘detectives’ lees en dus misschien een beetje een vertekend beeld van de wereld heb op dat vlak – met grote voorsprong de meest gewelddadige Vlaamse roman die ik ooit gelezen heb. Gewelddaden op psychisch niveau worden, alsof het allemaal niks is, afgewisseld met gewelddaden van fysische aard, en die laatste zijn door de band genomen geen simpele knokpartijen maar moorden. Twee bewuste, één als collateral damage, die laatste vooral tot schuldgevoelens bij de dader leidend (één van de daders, want er lopen er twee rond in dit verhaal), maar geen van de drie tot een veroordeling. Wie in dit verhaal aan de weet komt dat iemand vermoord is of zelfs wié hem vermoord heeft, heeft zélf altijd wel een ‘goeie’ reden om dat niet aan de grote klok te hangen.

Een ‘goeie’ reden die er doorgaans in bestaat een ander een kloot af te trekken, waarbij die ander – stel je voor – nooit de moordenaar zélf is. Geen chantage dus, maar morele kwelling, als er van moraal al echt sprake kan zijn in dit verhaal. Gerard Polfliet, zoon van Christoffel, líjkt daar bij momenten last van te hebben, maar eerlijk gezegd, alleen maar bij momenten. Moraal met vlagen. Op het ene gebied wel, op het andere niet. In zoverre dat je jezelf als lezer kan afvragen of hij zichzelf niet wat wijsmaakt, een fenomeen dat ook bij een hoop van de andere personages voorkomt, naast de duidelijke behoefte ánderen wat wijs te maken. Inclusief god en duivel, want dat zijn ook, allebei, klootzakken en als het er op aankomt lager in de hiërarchie geplaatst dan de mensen: “Gelooft ge niet, dat we met onze wil, onze koppige wil, de slagen van God en duivel hadden kunnen keren?”, vraagt Christoffel zich op een zeker moment dan ook af. En dat lijkt hem tegen het einde van het verhaal dan ook nog gelukt te zijn, al weet je tegen dan eveneens dat de boerderij niet louter aan een bron die uitmondt in de slotgracht zijn naam te danken heeft. Quasi iedereen in dit verhaal is bereid de andere(n) de duivel aan te doen en voor god spelen is op de hoeve en daarrond een algemene bezigheid. En doordat zo goed als álle personages dat doen, is er niemand die hen ter orde roept. Moraal hoéft voor mij niet per se, maar Hellegat heeft er toch wel érg weinig van meegekregen…

Björn Roose
… (mehr)
 
Gekennzeichnet
Bjorn_Roose | Feb 16, 2024 |

Dir gefällt vielleicht auch

Nahestehende Autoren

Statistikseite

Werke
13
Auch von
1
Mitglieder
40
Beliebtheit
#370,100
Bewertung
½ 3.4
Rezensionen
1
ISBNs
4