Autorenbild.
24+ Werke 223 Mitglieder 3 Rezensionen

Über den Autor

Beinhaltet den Namen: Menno samenstel. Wigman

Werke von Menno Wigman

De wereld bij avond (2006) 23 Exemplare
Verzamelde gedichten (2019) 17 Exemplare
Mijn naam is Legioen (2012) 14 Exemplare
Dit is mijn dag (2004) 13 Exemplare
Slordig met geluk gedichten (2016) 11 Exemplare
Zwart als kaviaar : gedichten (2001) 10 Exemplare
's Zomers stinken alle steden (1997) 10 Exemplare
Red ons van de dichters (2010) 4 Exemplare

Zugehörige Werke

Leesliefde in 100 & enige gedichten (2002) — Mitwirkender — 21 Exemplare
Vlaanderen & Co : poëten in het parlement : bloemlezing 2002 (2002) — Mitwirkender, einige Ausgaben2 Exemplare
Even een moment voor uzelf - zeven gedichten — Mitwirkender — 1 Exemplar

Getagged

Wissenswertes

Mitglieder

Rezensionen

mooie logjes,
translated title: Laks with Happiness
 
Gekennzeichnet
EMS_24 | Feb 3, 2018 |
Drie maanden lang verbleef Menno Wigman als ‘artist in residence’ op het terrein van de Willem Arntsz Hoeve, een inrichting voor psychiatrische patiënten in Den Dolder. Hij hoopte er nieuwe gedichten te schrijven en op zoek te gaan naar gedichten van de bewoners van de kliniek. Ook oude patiëntendossiers wilde hij doornemen om teksten te vinden die het waard waren gepubliceerd te worden en om meer te weten te komen over het verblijf van de dichter Gerrit Achterberg daar in 1933. De dagboekachtige aantekeningen over die drie maanden zijn een boek geworden met een aantrekkelijke vormgeving, een mooie typografie en intrigerende foto-illustraties uit heel verschillende bronnen. Wigman beschrijft wie en wat hij tegenkomt in Den Dolder: de stilte die er ogen lijkt te hebben, patiënten en een zonderling die op het terrein in boshutten woont. Hij citeert teksten die hij er heeft gevonden, diept literaire herinneringen op uit zijn lectuur, denkt na over het schrijven, o.m. voor eenzame uitvaarten, en herinnert zich dat hij altijd in zijn leven al iets gehad heeft met verwarde geesten. Ontmoetingen op straat en in de punkscène, bizarre briefjes vastgeprikt aan bomen in Amsterdam, zijn jeugd dicht bij de inrichting Santpoort. “In Santpoort woonde een man die soms liggend op straat in rioolputjes schreeuwde – naar later bleek een eerste stuurman die de stokers in het vooronder opdrachten zat te geven”. Of nog: “Op het perron vertelde een beeldschone verpleegster me ooit over haar eerste werkdag: tijdens de pauze kwam er een oude, kale sater aan haar tafel zitten, keek haar een minuut lang in de ogen en propte toen alle peuken uit de asbak in zijn mond”. Wigman voelt aan den lijve, op zichzelf teruggeworpen in die leegstaande lokalen, hoe dun de grens is tussen normaliteit en waanzin. De zoektocht naar Achterberg levert weinig op, de poëzie van de patiënten blijkt vaak ontgoochelend zwak: “Vogels, vlinders en wolkenhemels waren niet van de lucht en het woord ‘eenzaamheid’ betekende ook echt eenzaamheid”. Maar hij schrijft er een aantal sterke gedichten, onder meer een geïnspireerd door het zwembad voor zwakzinnigen in het aanpalende Dennendal [eventueel ter illustratie: ‘Zwembad Den Dolder’ bijgevoegd]. Zijn aantekeningen blijven fragmentarisch, springen van de hak op de tak, zijn nauwelijks gestroomlijnd. Dat, samen met de glasheldere taal waarin ze zijn geschreven (geen woord te veel), maakt ze authentiek. De verwarring, het andere, vaak machteloze denken zet een voet over de drempel, zonder dat de auteur modieus met de waanzin koketteert. In feite gaat het boek over de broosheid die alle mensen verbindt, de zucht naar liefde en lust, de pijn, de angst voor de dood. Samenhorigheid en isolement, twee kanten van een medaille. Het gesticht past niet in een gangbaar discours, tenzij in wat Deleuze en Guattari de ‘kleine literatuur’ noemen. Het is een bundel aantekeningen om stil van te worden, een boodschap uit een andere wereld, diep in ons. Goed schrijven houdt bij Wigman de kunst van het goed citeren in. Bijvoorbeeld uit de afscheidsbrief van Virginia Woolf: “We kennen onze eigen ziel niet, laat staan de ziel van een ander. Mensen gaan niet hand in hand de hele weg tot aan het einde. Er is een maagdelijk woud in ieder van ons; een sneeuwveld waarop zelfs een vogel zijn afdruk niet heeft achtergelaten. Daarin lopen we alleen, en dat willen we ook liever”. Wie niet bang is voor die waarheid, moet dit verslag uit Den Dolder lezen.… (mehr)
 
Gekennzeichnet
EdS | Aug 23, 2007 |
De gedichten van Menno Wigman ogen heel klassiek: vaak hebben ze een ‘ik ‘als onderwerp, zijn lichaam en zijn gevoelens. Brokstukken van een grote belijdenis? Daarvoor zijn ze te geconstrueerd, in een strakke vorm, met halfrijm, binnenrijm en afgemeten versregels. “Had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen”, verzucht de dichter, “Liefde. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood.” Oude thema’s dus. Maar ze duiken op in een nieuwe, grootstedelijke context – in het geciteerde vers “de droefenis van copyrettes”. In een ander gedicht blijkt het ik toe te behoren aan een afgedankt tv-toestel, dat kritisch zijn kijker heeft bekeken. ‘Calamitas’ opent met de vraag “Waar was je toen het WTC?” Het heimwee naar een grootser en intenser leven doorzindert deze bundel, die tegelijk getuigt van een illusieloos realisme. Vandaar wellicht de klemtoon op het lichaam, het bevleesde skelet als tijdelijke behuizing waarmee de dichter het moet doen. Een paar keer stelt hij zich voor alsof hij uit de dood terugkeert in het leven: “Toen ze me wekten was mijn hand bevleesd”. Op een hermetischer reeks gedichten geschreven bij oude politiefoto’s – stalen van sterke inleving – volgt een gedicht waarin een moord ongedaan wordt gemaakt: “Een jongen, kostbaar als een kever, trok / galant zijn mes uit iemands ribbenkast”. De poète maudit van de vorige bundels lijkt gevoeliger en iets burgerlijker te zijn geworden. De kracht van de vorm, een beheerste zangerigheid die aan Nijhoff herinnert, houdt buitensporige gevoelens in toom. Een liefdesverklaring stoot op de grenzen van de formulering: “Proost me toe en neem me mee”. Alleen de herinnering aan een vervlogen liefde doet de dichter weer zingen, maar de betoverend erotische strofen waar ‘Nichtje’ mee begint slaan om in ontnuchtering. De dood is als thema ook aanwezig in een paar vredige in-memoriams van ‘de oudste zoon’ voor zijn vader en enkele gedichten die geschreven werden voor eenzame uitvaarten. Paul Valéry noemde het de taak van de literatuur steeds (op)nieuw het oude te zeggen. Dat kan Wigman als geen ander. Speektaal wordt melodieus, de gewoonste zinnetjes krijgen ritme en spankracht. Zo keert de gebonden taal van de poëzie begin 21e eeuw weer.… (mehr)
 
Gekennzeichnet
EdS | Aug 23, 2007 |

Auszeichnungen

Dir gefällt vielleicht auch

Nahestehende Autoren

Lex ter Braak Introduction
Charles Baudelaire Contributor
Ephraïm Mikhaël Contributor
Jules Tellier Contributor
Adolphe Retté Contributor
Germain Nouveau Contributor
Alphonse Rabbe Contributor
Pierre Louÿs Contributor
Arthur Rimbaud Contributor
Charles Cros Contributor
Léon Bloy Contributor
Aloysius Bertrand Contributor
Jean Lorrain Contributor
Jules Laforgue Contributor
Marcel Schwob Contributor
Remy de Gourmont Contributor
Paul Verlaine Contributor
Kok Korpershoek Cover designer

Statistikseite

Werke
24
Auch von
4
Mitglieder
223
Beliebtheit
#100,550
Bewertung
½ 3.4
Rezensionen
3
ISBNs
31
Sprachen
3

Diagramme & Grafiken