![](https://image.librarything.com/pics/fugue21/magnifier-left.png)
![](https://pics.cdn.librarything.com/picsizes/63/88/6388e5088c5716e592f556e5141433041414141_v5.jpg)
Auf ein Miniaturbild klicken, um zu Google Books zu gelangen.
Lädt ... zondvloed [De] (1988)von Jeroen Brouwers
![]() Keine Keine aktuelle Diskussion zu diesem Buch. ![]() Van “Bezonken rood” wist ik al dat Brouwers lastige, humeurige, “onaangepaste” karakters kon neerzetten. Maar in “De Zondvloed” gaat hij toch nog een hele stap verder. De ik-persoon in deze roman cultiveert zijn onaangepastheid en legt daar ook alle gênante details van bloot. Brouwers plaatst hem letterlijk aan de zelfkant van de maatschappij, in een vervallen huis in een verzopen bos, tussen het afval, bijna voortdurend dronken en vechtend met zijn telefoontoestel, zijn storende verbindingslijn met de buitenwereld. De ik-persoon is schrijver waardoor de autobiografische kant weer erg op de voorgrond komt en Brouwers andermaal zijn misantropische lusten kan botvieren op recensenten, uitgevers, de televisie enz. (dit is het zwakste deel van de roman). Ook het Indonesische verleden van de auteur komt volop aan bod: voortdurend zijn er erg gedetailleerde flashbacks aan zijn gelukkige jeugd in Balikpapan (nu Borneo) in 1947, gevolgd (en gecontrasteerd) door de donkere jaren op een katholiek pensionaat in Nederland. De hoofdlijn in het verhaal (dat vrij complex is opgebouwd) is de poging van het hoofdpersonage, een uitvergrote Brouwers zeg maar, om zijn droomvrouw terug te vinden; sentimentele en vooral seksuele frustraties staan dan ook centraal, waarbij me opvalt hoe puberaal het vrouwbeeld is van de ik-persoon; Brouwers projecteert hem ook regelmatig als (fictieve) Nobelprijswinnaar op oudere leeftijd, die een uitgebreide voorraad jonge maagden aangereikt krijgt (de roman dateert van voor het Dutroux-tijdperk, toen het in sommige kringen nog goed stond te pleiten voor begrip voor pedofielen). In het algemeen waart het ik-personage door de roman als iemand die zich amper bewust is van de buitenwereld, met grote (meestal dronken) ogen de mensen rondom zich aanschouwt en voortdurend verkeerde inschattingen maakt. Kortom, Brouwers heeft er wel een heel mooie (of zo je wil, lelijke) karikatuur van gemaakt. En dan lijken 760 bladzijden toch wel wat veel van het goede; en inderdaad, bij de zoveelste beschrijving van de troep in zijn huis, de zoveelste flashback naar de drek en het slijk in Indonesië of het terreurregime in het pensionaat, het voortdurende gefriemel met zijn “pik”, het willekeurig en wellustig lozen van zijn blaas in geëxalteerde situaties, enz…. bekruipt je wel eens het gevoel: moet dit nu echt? En zo uitgebreid en gedetailleerd? Wel, merkwaardig genoeg, is dit keer mijn antwoord: ja! Het hoort erbij. Brouwers heeft van al dit lelijke, afschuwelijke en misantropische een literair pareltje gemaakt dat blijft boeien tot in zijn donkerste krochten. Ik word er zowaar lyrisch van. Neem nu het openingsstuk “Ararat”: dit is zo lucide geschreven, het zet onmiddellijk de juiste toon, en plaatst je meteen in de hel van Dante (de verwijzingen zijn niet alleen impliciet); ongeveer alle thema’s van de roman zitten er al in beknopte vorm in verwerkt. Voor mij is dit van een ongehoord hoog niveau in de Nederlandse literatuur. En de tegenhanger aan het eind van het boek (ook Ararat genoemd), is perfect complementair: het herneemt alle thema’s, maar dan op zo’n verwaaide, irreële, dromerige manier, dat op dat moment duidelijk wordt dat de 600 pagina’s die tussenin lagen, één lange helletocht waren, één lange afdaling naar beneden, waarin het ik-personage almaar verder zijn greep op de werkelijkheid verliest en tenslotte (letterlijk) helemaal ten onder gaat. Bovendien slaagt Brouwers erin af en toe het niveau van Proust te evenaren in zijn erg gedetailleerde beschrijvingen van zijn Indonesische of pensionaatstijd; en zijn rondwaren door de stad op het moment dat hij beslist zijn gezin te verlaten en een nieuw leven te beginnen, komt aardig in de buurt van Joyce. Knap; beschouw me voortaan maar als Brouwers-fan. Al laten we nu ook niet overdrijven, niet alle 760 bladzijden zitten op zo’n hoog niveau, maar toch, voor een Nederlandstalig schrijver vind ik dit echt wel een prestatie om u tegen te zeggen. Nog even dit: in de roman zit ook een filosofische onderlaag, waarbij Brouwers in postmodernistische zin peilt naar de relatie tussen taal en werkelijkheid, en vooral die tussen tijd en werkelijkheid. Regelmatig zijn er boeiende passages die dit in de verf zetten (vooral het in en buiten de tijd staan), maar ik heb de indruk dat Brouwers dit toch niet helemaal neerlegt. Wellicht is dit stof voor een van zijn volgende romans? Ik ben benieuwd. INHOUD Brouwers over zijn jeugd in Balikpapan (na de jappenkampen), zijn tijd in de Nederlandse kostschool, zijn mislukte huwelijk, en 'Nachtschade', zijn grote liefde. MENING Wat een magistraal boek. Wat een schrijfstijl, wat een gelaagdheid, wat een eerlijkheid, wat een herkenning... Het is moeilijk iets over deze 700 pagina's tellende baksteen te schrijven, omdat alles afbreuk doet aan de enorme inhoudelijke rijkheid die Brouwers bewerkstelligt. Over... over nooit tevreden kunnen zijn met het leven, met jezelf, over eenzaamheid, over hoop, over liefde, over hoe je gevormd wordt tot wie je bent, over de symboliek die zich zonder uitzondering in een mensenleven opbouwt, als je hem maar wilt zien. Zeige 4 von 4 keine Rezensionen | Rezension hinzufügen
Gehört zu VerlagsreihenGrote ABC (634) Auszeichnungen
Keine Bibliotheksbeschreibungen gefunden. |
Aktuelle DiskussionenKeineBeliebte Umschlagbilder
![]() GenresMelvil Decimal System (DDC)839.31364Literature German and related languages Other Germanic literatures Netherlandish literatures Dutch Dutch fiction 20th Century 1945-1999Klassifikation der Library of Congress [LCC] (USA)BewertungDurchschnitt:![]()
Bist das du?Werde ein LibraryThing-Autor. |