Autorenbild.

Charles Krienen (1873–1945)

Autor von De zoon van den dorpssmid

32 Werke 52 Mitglieder 7 Rezensionen

Über den Autor

Beinhaltet die Namen: P. Koekoek, Ch. Krienen

Werke von Charles Krienen

Getagged

Wissenswertes

Andere Namen
Koekoek, P.
Brinkgreve, Suze
Geburtstag
1873-11-30
Todestag
1945
Geschlecht
male
Nationalität
Nederlands
Geburtsort
Laag-Keppel
Kurzbiographie
Charles Krienen
Regelmatig wordt in deze rubriek geciteerd uit boeken van de op 30 november 1873 te Laag-Keppel geboren schrijver Charles Krienen. In dat dorp was zijn vader de plaatselijke smid. Het boek met de titel ‘De zoon van de dorpssmid’ (1900) heeft daar dus zeker alles mee te maken. Krienen volgde een opleiding tot onderwijzer en verliet de Achterhoek en werkte daarna op scholen in Bussum en Den Haag. Hij trouwde twee keer; uit beide huwelijken kwamen in totaal acht kinderen voort. Twee ervan stierven op jonge leeftijd. Rond 1925 kreeg Krienen een alcoholprobleem. Dit was voor zijn tweede vrouw aanleiding hem te verlaten. Waarschijnlijk is zijn alcoholverslaving ook de oorzaak van zijn vervroegd vertrek uit het onderwijs geweest. Naast dit probleem waren er geldzorgen. Voortdurend zat Krienen in geldnood. Hij klopte dan ook regelmatig bij zijn uitgevers aan om een voorschot te verkrijgen op zijn honorarium. Als kinderboekenschrijver werd hij rond 1900 actief. Behalve onder zijn eigen naam publiceerde hij onder de pseudoniemen P. Koekoek en Suze Brinkgreve. Die laatste auteursnaam gebruikte hij voor een aantal meisjesboeken. In totaal verschenen meer dan zestig jeugdboeken van zijn hand. Belangrijke gebeurtenissen in deze streek zijn herkenbaar beschreven, zoals de komst van de tram, de invloed van de 1e wereldoorlog, oude gebruiken en de invloed van de baron van kasteel Keppel op de dorpsgemeenschap. Zijn latere werk is gesitueerd in Den Haag en omgeving. Zijn opvattingen over de eisen die aan een kinderboek gesteld moeten worden, formuleerde hij in het tijdschrift ‘School en Leven’ (1902/1903): “Wat een kind doet grijpen naar een boek, dat doet de innigheid, waarmee het is geschreven, dat doet de liefde, die spreekt uit iedere regel, die recht gekomen is uit de fijnvoelende ziel van de schrijver, die al die personen in zijn boek heeft neergeschreven, als echte menschen van vlees en bloed”. Bij het lezen van zijn boeken wordt men inderdaad meegesleept in de gevoelens en invoelend vermogen van de schrijver. De boeken van Krienen zijn niet alleen boeiend voor kinderen, ook volwassenen worden bij het lezen geconfronteerd met een diep gevoel van eerlijkheid, rechtvaardigheid en vriendschap. Begrijpelijk dat de schrijver, in zijn beleving van de wereld, tegenslagen en teleurstellingen ondervond. De realiteit van het ‘harde’ leven aan het begin van de vorige eeuw was blijkbaar zo in tegenstelling met zijn visie daarop, dat hij een uitweg zocht via de fles. Hij wist daar niet op een verstandige manier mee om te gaan. Charles Krienen overleed in 1945 in Amsterdam aan hongeroedeem, dat is een ziekte veroorzaakt door ernstige ondervoeding. De eerste boeken van zijn hand spelen in de Achterhoek. Meestal zijn het avontuurlijke jongensverhalen zoals ‘De zoon van den dorpssmid’ (1900), ‘Uit de jeugd van een Gelderschen jongen’ (1904) en ‘Twee echte jongens’ (1905). Het hieronder weergegeven fragment uit ‘De avonturen van vier pretmakers‘ (1906) speelt in Hummelo en Keppel. Vier jongens uit Laag-Keppel lopen, al pratende, op een weggetje naar de Galgenberg en de Zwartekolk bij Hummelo.

Bijna aan het eind staat een steenen paal. “Daar staat hij”, zei Kees, “de overwinningspaal van de onzen”. “En die van Hummelo zeggen, dat zij den paal daar neerzetten”. “Bluf”, zei Nico, “hij staat op Keppelschen grond”. De paal, waarover de jongens spraken, wordt genoemd in de taal dier streek de ‘gijzelpaal’. Hij werd daar geplaatst na een bloedigen slag, geleverd tusschen de bewoners der beide dorpen Hummelo en Laag-Keppel. In dien slag bleven, zeggen de Keppelsche dorpers, zij overwinnaars. Gegeeseld hadden zij hun vijanden en ter gedachtenis aan hun heerlijke triomf, plaatsten zij de gijzelpaal. “Zou die daar al lang staan?” vroeg Jaap. “Al eeuwen”, antwoordde Kees heel wijs. “Ze zeggen het ten minste”, vulde Nico aan. “Toch echt, dat de Keppelschen zich zoo hebben geweerd”, meende Frans. “Eigenlijk is dat vechten toch onzin”, zei Kees. “De oude Bitters vertelde laatst, dat ze elkaar met messen en hooivorken te lijf gingen, en zonder reden. Ze vochten alleen, omdat ze niet woonden in ’t zelfde dorp”. “’t Is waar”, zei Frans, “toch mag ik die Hummeloschen ook niet lijden; ’t is raar volk”. “De Hummelosche jongens van ijzer en staal - Die moeten voor de gijzelpaal - De Keppelsche jongens van koper en tin - Daar zit zoo veel courage in”. “Een raar versje toch eigenlijk”, zei Jaap, die natuurlijk dit lied ook kende, “de Hummeloschen zijn van ijzer en staal, en wij van koper en tin. IJzer en staal is vrij wat harder en sterker”.

Bron o.a.: ‘Eén grote vreugderit’ (Op reis door Achterhoek en Liemers met jeugdboeken uit de collecties van Stichting Staring Instituut en Stichting ’t Oude Kinderboek) dat te koop is bij het Staring Instituut te Doetinchem.

Door Fred Wolsink. Gepubliceerd in Weekblad Contact (7 oktober 2008).

Mitglieder

Rezensionen

 
Gekennzeichnet
FreekBosveld | Jul 31, 2020 |
 
Gekennzeichnet
FreekBosveld | 1 weitere Rezension | Jul 31, 2020 |
VOORWOORD
Met een persoonlijke herinnering begin ik
deze aankondiging.
Het is meer dan dertig jaar geleden. Ik was
een jaar of twaalf; ik had de een of andere kwa-
jongensstreek uitgehaald, ik weet niet meer wat.
Maar ik 'weet nog wel, dat mijn strenge vader
er een reusachtige scene over maakte en dat
mijn lieve, toegeeflijke moeder alles deed wat
ze kon om mijn wanbedrijf te verontschuldigen.
Ik zelf maakte, als gevoelig en weekhartig kind.
een eigenaardigen crisis door, en in die dagen
kreeg ik uit de schoolbibliotheek een boek, dat
een diepen indruk op me maakte. Voor in dat
boek stond gedrukt: ,,Moeder, dit boek heb ik
geschreven uit liefde voor U". De psychische toe-
stand, waarin ik toentertijd verkeerde, herinner
ik me nog heel goed, en evenzeer den inhoud van
het kinderboek, dat op mijn ontvankelijk jon-
gensgemoed een diepen indruk maakte. Dat
boek wal "Kees Lovers": het was mijn eerste
kennismaking met het werk van Charles Krienen.
Meer dan dertig jaar zijn sedert voorbijgegaan.
Ik heb Krienen persoonlijk leeren kennen en ik
ben zijn vriend geworden. Ik heb veel boeken
van hem gelezen; sommige als kind, andere toen
ik zelf al geroepen was, kinderen te geven, wat
hun toekwam. Als volwassene begreep ik, dat
mijn jeugdliefde me niet bedrogen had. Krienen
houdt van kinderen en hij heeft begrip van het
kinderleven; de natuurlijke, eenvoudige toon van
zijn boeken verklaart zijn populariteit. De kin-
deren begrijpen en vertrouwen hem, zooals ze
een ouderen vriend begrijpen en vetrouwen;
wat wil men eigenlijk meer....
"André de Zonderling" is Krienen z'n zestigste
boek en de schrijver hoopt in den loop van 1933
z'n zestigsten verjaardag te vieren. Een dub-
bel jubileum dus. Met vreugde grijp ik de ge-
legenheid bij de vlecht, om van mijn waardeering
voor het werk van dezen vitalen schrijver te ge-
tuigen. Zestig boeken.... neen, critische lezer,
begin niet met ze op te tellen! Gij zoudt ze niet
vinden. Want Krienen heeft ze niet alle onder
zijn eigen naam geschreven. Ik wil niet uit de
school klappen, maar één van zijn pseudoniemen
mag ik U hier niet onthouden. Krienen heeft ook
meisjesboeken geschreven, en hij deed het zoo
natuurlijk, dat niemand ,Suze Brinkgreve" zou
identificeeren met Charles Krienen.... Een der
leidende dagbladen schreef over "Annie en
Doortje", het eerste boek, dat van "Suze Brink-
greve" verscheen: ,,Er zit naar ons oordeel een
bijzondere opvoedende kracht in dit boek, omdat
de vorm, lotgevallen en avonturen, zoo gretig
de dieper liggende idealen doen opnemen."
Deze zin is eigenlijk van toepassing op alle
boeken van Krienen. Hij is geen zwaarwichtige
paedagoog, maar het opvoedende element is in
zijn boeken van een niet te onderschatten betee-
kenis. Vooral omdat het zoo eenvoudig en kun-
steloos op den voorgrond wordt gebracht. Krie-
nen put zich niet uit in overmaat van onwaar-
schijnlijke avonturen, waarmee zooveel schrij-
vers van kinderboeken hun werkelijke of aange-
waaide talenten forceeren. Hij houdt zich aan
het achterhaalbare en dat dit door de jeugd van
dezen tijd ook nog wel wordt gewaardeerd, be-
wijzen de talrijke herdrukken van zijn boeken.
Wie zestig boeken schrijft, kan geen zestig
meesterwerken leveren. Bij de boeken van Krie-
nen zijn goede en minder goede. "André de Zon-
derling" heb ik gelezen en het lijkt me een van
zijn goede. Ik wensch er den schrijver succes
mee. Hij is inmiddels begonnen aan zijn tweede
zestigtal; wie de onverwoestbare levenskracht
van Krienen kent, zal er niet aan twijfelen, dat
hij het halen zal ook.

HERMAN MIDDENDORP.
… (mehr)
 
Gekennzeichnet
FreekBosveld | Oct 21, 2016 |
P. Koekoek en Suze Brinkgreve zijn pseudoniemen van Charles Krienen.
 
Gekennzeichnet
FreekBosveld | Aug 14, 2016 |

Statistikseite

Werke
32
Mitglieder
52
Beliebtheit
#307,430
Bewertung
4.0
Rezensionen
7

Diagramme & Grafiken