Henriette Akofa groeit op in het West-Afrikaanse Togo als jongste van een groot gezin. Wanneer zij vijftien jaar is, krijgt zij een kans die maar voor weinig meisjes van haar leeftijd is weggelegd: op uitnodiging van een kennis van de familie vertrekt zij naar Parijs. Daar zal ze in ruil voor licht huishoudelijk werk naar school mogen. In Frankrijk aangekomen blijkt er weinig terecht te komen van alle mooie beloftes. Henriette moet dag en nacht werken, gaat gekleed in vodden en slaapt op de grond. Haar situatie wordt van kwaad tot erger en pogingen om haar familie te waarschuwen lopen op niets uit. Pas na vier jaar weet Henriette te ontkomen aan de terreur. Ze waarschuwt de politie en spant een rechtszaak aan tegen de mensen die haar zo meedogenloos hebben behandeld.